Toelichtende tekst: Wanneer ben je als bibliotheek juridisch verantwoordelijk voor je taalhuis?

Juridische eindverantwoordelijkheid betekent dat de leiding van de bibliotheek (directeur-bestuurder c.q. het bestuur) uiteindelijk beslissingsbevoegd over inrichting, beleid en uitvoering van het taalhuis. De bibliotheek is daarmee, al dan niet in opdracht van de gemeente, de opdrachtgever van alle personen en partijen (opdrachtnemers) die het taalhuis mede vorm en inhoud geven.

Om een belangrijk misverstand te voorkomen: juridische eindverantwoordelijkheid van de bibliotheek voor het taalhuis sluit samenwerking en afstemming met of financiering door andere partners niet uit. Sterker nog, samenwerking met partners om de doelstellingen van het taalhuis te realiseren is in de praktijk vrijwel altijd noodzakelijk; denk aan samenwerking met welzijnsorganisaties, gemeente(n), ROC’s etc. Bij juridische eindverantwoordelijkheid van bibliotheken voor hun taalhuis is de samenwerking met partners echter zó ingericht dat de leiding van de bibliotheek – niettegenstaande de belangrijke inbreng van de partners – de formele zeggenschap heeft over het taalhuis.

Waaruit blijkt juridische eindverantwoordelijkheid?

Juridische eindverantwoordelijkheid voor het taalhuis is een “hard”, schriftelijk onderbouwd gegeven. De eindverantwoordelijkheid van de bibliotheek voor het taalhuis kan bijvoorbeeld blijken uit een getekende overeenkomst (vaak convenant genoemd) met andere partijen, de opdrachtgeving vanuit de gemeente (bijv. beschikking of toelichting daarop) of vastgestelde organisatie- of mandaat-documentatie van de bibliotheek zelf. Een voorbeeld van een convenantstekst is: ‘De directeur bestuurder van de bibliotheek X is zelfstandig bevoegd over de inrichting, inhoud en regie van het Taalhuis en de dienstverlening daarvan en rapporteert als juridisch eindverantwoordelijke namens de samenwerkingspartners aan de gemeente X.’

Belangrijk: een beleidsplan of een meerjarenplan is een plan, het zijn voornemens voor de toekomst. Daaraan zijn geen rechten, bevoegdheden of verantwoordelijkheden te ontlenen. Ze beschrijven in de regel de beleidsinhoudelijke keuzes en de te volgen richting en gewenste uitvoering van het taalhuis, maar het zijn geen getekende overeenkomsten tussen of opdracht van partijen op basis waarvan het formele mandaat van de directeur-bestuurder c.q. het bestuur ten aanzien van het taalhuis blijkt.